Een bar, een ontmoeting
Deze vrijdagavond leek in geen enkel opzicht anders dan andere vrijdagavonden. Frank zat op zijn vaste plek (vanuit de ingang uit gezien in de rechterhoek, zodat de hele bar in zijn blikveld lag, zonder dat de binnenkomende gasten hem onmiddellijk konden zien), hij dronk zijn vaste drankje (cognac met ijs, die hij altijd door middel van een handgebaar en een knikje bestelde, terwijl hij zijn hoed en mantel aan de kapstok hing), en zoals gewoonlijk was hij verdiept in een boek. Zijn van het vele schrijven ruw geworden vingers streken over de vergeelde pagina’s van een pocketuitgave (25 cent bij de tabakhandel) van Of Mice and Men, een boekje dat zichtbaar vaak gelezen was en waarmee men, naar de vele ezelsoren te oordelen, niet al te zorgvuldig was omgegaan. Franks liefde voor Steinbecks werk, het geringe gewicht en het handzame formaat hadden tot gevolg dat hij het boekje altijd en overal met zich meenam, weggestopt in een van de diepe zakken van zijn overjas – een gewoonte die het bandje niet ten goede kwam. Desondanks koesterde hij het verfomfaaide exemplaar, bladerde er regelmatig in, onderstreepte zinnen of krabbelde aantekeningen in de kantlijn.
Aan de andere tafels zaten zakenmannen die zichzelf na een week hard werken op een drankje trakteerden, een verliefd stelletje dat de wereld om hen heen volledig vergeten scheen te zijn, een getrouwd stel dat elkaar volledig vergeten scheen te zijn, en vrienden die elkaar voor een kaartspelletje hier ontmoetten. Aan de bar zaten de stamgasten, hun sigaren paffend terwijl ze luidkeels discussieerden over het wel en leed binnen de kleine stad. De glanzende koffiemachine vormde een vervreemdend contrast met de afbladderende reclameposters aan de wanden, die gesierd werden door pin-up meisjes die Coca-Cola promootten, mannen in moderne maatpakken die sigaren aanprezen of in schitterende Cadillacs rondreden. In de hoek naast de bar was een klein podium opgebouwd, waarop een saxofonist voor een imaginair publiek speelde. Niemand van de gasten had werkelijk aandacht voor het optreden, en toch zou een ieder van hen verontwaardigd reageren als er op een avond eens geen muzikant de knarsende houten planken zou beklimmen.
Alles was zoals het hoorde. Totdat dat niet meer het geval was. Frank was geen man van veel woorden, en hoewel hij week op week in de bar te vinden was, praatte hij zelden met de eigenaar, de muzikanten of de andere stamgasten. Wanneer hij studeerde, studeerde hij. Daarom reageerde hij met een combinatie van irritatie en verbazing, toen hij iemand hoorde vragen of de plek aan zijn tafeltje al bezet was.
Hij keek op. Voor hem stond een charmante jonge vrouw in een elegant mantelpak waarin haar perfecte figuur uitermate goed tot uiting kwam. Ze droeg haar blonde haren naar de laatste mode opgestoken, haar aantrekkelijke mond was rood gestift, de rouge op haar wangen legde de juiste nadruk op haar lieftallige en tegelijkertijd sterke gelaatstrekken. Met grote blauwe ogen keek ze hem vragend aan, een vriendelijke maar gebiedende glimlach omspeelde haar lippen.
Frank studeerde graag ongestoord, maar hij was net zo min onvriendelijk als ongevoelig.
'Neemt u plaats,' zei hij met een uitnodigend gebaar op de stoel tegenover hem. 'Mag ik u iets te drinken aanbieden? Een Martini misschien?'
'Oh, heel vriendelijk van u, hartelijk dank,' antwoordde ze zichtbaar opgelucht, terwijl ze ging zitten.
'Een Martini voor de jongedame, Henry!', riep Frank naar de barkeeper, en ontving meteen een veelbetekenende knipoog terug.
'Mijn naam is Elaine,' stelde ze zich voor, en drukte met haar fijne vingers zijn uitgestoken hand.
'Frank.'
Hij keek haar geïnteresseerd aan.
'Ik zag u lezen. Ik zat daar –', ze wees op een leeg tafeltje aan de andere kant van het café – 'en moest gewoon op u af stappen. Stoort het u als ik rook?'
Frank maakte een instemmend gebaar. 'Ik had u niet gezien,' gaf hij toe. 'Ik moet waarschijnlijk vaker over de randen van mijn boek gluren.'
Ze glimlachte en stak haar sigaret aan. De manier waarop ze haar sigarettenpijpje vasthield en naar haar lippen bracht betoverde Frank. Gefascineerd keek hij toe hoe de rook in blauwgrijze kringels over haar rode lippen vloeide, en liep rood aan toen ze hem daarop betrapte. De barman zette de Martini geruisloos op het tafeltje en verdween subtiel, zonder een van beiden aan te spreken.
Frank riep zichzelf tot de orde en schraapte zijn keel. 'Wat brengt een aantrekkelijke jonge vrouw als u in een zaak als deze?'
Ze lachte hartelijk. 'De man aan mijn zijde moet immers ergens vandaan komen, niet waar?', antwoordde ze spottend.
De rode kleur steeg weer in zijn wangen. Hij zweeg beschaamd en verward. Ging dat vandaag de dag zo? Waren vrouwen al zozeer geëmancipeerd dat ze hun mannen zelf zochten?
'Maakt u zich er niet druk om,' vervolgde ze sussend toen ze zijn blik zag. ‘Dat is gewoon mijn directe manier van doen – het ligt niet aan u. Wat bent u aan het lezen?’
Hij begon opgelucht over het boek te vertellen, en al snel bevonden ze zich in een gesprek over de grote Amerikaanse en Engelse schrijvers en schrijfsters, over de dust bowl en de massaemigratie, over schrijven en andere hobby’s. Elaine bleek een buitengewoon goede gesprekspartner en heel anders dan de meisjes met wie Frank tot nu toe was uitgegaan, met wie hij hooguit over filmsterren, mode en recepten had kunnen praten. Haar reacties waren diepgaand en maakten duidelijk dat ze zich met de wereld om zich heen bezighield. De avond vloog voorbij, en pas toen de eigenaar hen erop attent maakte merkte Frank dat zij de laatst overgebleven gasten in het café waren.
Hij betaalde en begeleidde Elaine aan zijn arm naar buiten, waar hij na enkele stappen bleef staan.
'Ik moet hier naar rechts, en u?'
'De andere kant op. Zou u… zou u me nog een stuk kunnen begeleiden?', vroeg ze zacht, en kauwde verlegen op haar lip. Frank voelde een vleug van verliefdheid en lust in zich opstijgen – de alcohol, de sigarettenrook, de muziek (was die in de loop van de avond echt zwoeler geworden?): alles had ertoe bijgedragen dat hij binnen een paar uur tot over zijn oren verliefd was geworden.
'Heel graag.'
Ze liep dicht naast hem. Hij legde zijn arm om haar middel en voelde haar slanke taille onder zijn hand. Ze liepen een stuk zonder te praten, tot ze schuin naar hem omhoog keek. Het maanlicht reflecteerde in haar ogen.
'Frank…', fluisterde ze, en hield haar pas in.
Hij antwoordde niet, maar drukte zijn mond op haar lippen, die door het vele praten niet meer rood waren. Ze sloeg haar armen om zijn nek en beantwoordde de kus.
---
In de weken die volgden ontmoetten ze elkaar regelmatig. Wandelingen door het park, bioscoopbezoeken, lange avonden in bars en restaurants volgden elkaar in snel tempo op. Frank had het gevoel in een droom te leven. Een keer had hij Elaine mee naar zijn appartement genomen, dat eerder op een studentenwoning leek dan op het onderkomen van een volwassen, zelfstandige man, maar Elaine leek zich er niet aan te storen. Integendeel: met de grootste interesse had ze zijn boekenkast bestudeerd, had op zijn bed, slechts met een van Franks overhemden bekleed, delen van zijn manuscript gelezen, terwijl hij naast haar liggend rookte (hij had die gewoonte van haar overgenomen) en zichzelf tot de gelukkigste man op aarde kroonde. Hij had haar laten zien hoe men met een typmachine omgaat, en terwijl hij achter haar stond en haar vingers over de toetsen begeleidde, was de lust hen weer overkomen en hadden ze zich voor de tweede keer die dag bemind.
Hij droeg gedichten aan haar op, die hij haar voorlas terwijl ze in het park onder een boom lagen – haar hoofd op zijn schoot -, en ook al hadden ze het er niet over, plande hij in het geheim een toekomst met haar aan zijn zijde. Ze woonde nog bij haar ouders en wilde een beroep leren, maar wist nog niet precies wat. Ze wist hem te fascineren – hij kon haar urenlang toekijken, maar nooit kon hij raden wat er in haar hoofd omging. Als het om haar leven ging was ze terughoudend, omdat het naar eigen zeggen niet interessant was, maar ze was buitengewoon geïnteresseerd aan dat van hem, wat hem, ijdel als hij was, vleide.
'Ik zou je graag aan mijn ouders voorstellen,' zei hij op een avond tijdens een lange wandeling door het park. De lucht was zwoel, Elaine droeg een lichte zomerjurk, die tijdens het lopen sierlijk om haar heupen zwierde.
'Oh nee lieveling,' antwoordde ze lachend, 'zo serieus willen we het toch niet maken.'
'Waarom dan niet? Je bent een geschenk uit de hemel, het beste dat me ooit is overgekomen. Die prachtige tijd die we samen beleven… ik hoop, dat dat nooit voorbij gaat. Elaine…'
Hij liet zich voor haar op zijn knie vallen, greep haar hand en zei plechtig: 'Laten we trouwen!'
De glimlach verdween en maakte plaats voor een verwarde uitdrukking. Ze trok haar hand terug, schudde haar hoofd en sloeg haar ogen neer. Frank staarde haar verbluft aan.
'Wat? Wat is er?', vroeg hij indringend.
'Frank… Ik hou zielsveel van je…'
'Wat is dan het probleem? Laten we het doen!'
'Dat kan helaas niet Frank, het spijt me… Vraag liever niet verder… Ik kan nu beter gaan.'
Hij stond haastig op. 'Je kan nu niet weg gaan. Vertel me toch wat het probleem is. Ik weet zeker dat we een oplossing vinden.’
Ze verborg haar gezicht in haar handen, maar Frank pakte haar polsen en dwong haar hem aan te kijken.
'Ik had het je veel vroeger moeten vertellen… Of nee, eigenlijk had ik nooit bij je aan tafel mogen gaan zitten, maar… Ik wilde gewoon een leuke avond, een beetje afleiding, uit de sleur komen… maar toen werd ik verliefd, en jij, jij aanbad me…'
Franks hart klopte hevig in zijn borst. Een paniekvlaag overkwam hem. Hij omklemde haar polsen nog steviger en moest moeite doen om kalm te blijven. Hij slikte moeizaam.
'Hou je echt van me? Vertel me dan de waarheid voordat ik mijn verstand verlies.'
Ze zweeg.
'Zeg het me!', riep hij, en schudde haar daarbij zo heftig dat er tranen in haar ogen sprongen.
'Ik… ik ben getrouwd,' snikte ze uiteindelijk.
Frank liet haar handen los en staarde haar vol afschuw aan. Hij zweeg een tijdje terwijl hij probeerde de talloze gedachtes die in hem opkwamen te sorteren.
Toen hij eindelijk weer kon praten, was zijn stem ijskoud.
'Dus wekenlang heb je me in de waan gelaten dat ik je grote liefde ben. Wekenlang heb je me belogen. Naar je ouders! Op tijd thuis zijn! Van je man, ja! En de keren dat we elkaar niet konden zien, was dat vanwege hem? Omdat je hem al had beloofd iets met hem te ondernemen? En ik heb, naïef dat ik ben, geloofd dat je je moeder in het huishouden moest helpen!'
De laatste woorden schreeuwde hij woedend en diep gekwetst tegelijk.
'Frank! Het is niet wat je denkt, ik hou niet van hem, ik hou van jou! Ik schaamde me te zeer om het je te vertellen, vooral nadat ik je in de bar het gevoel gegeven had dat ik vrijgezel ben… Ik wist toch niet, ik kòn toch niet weten dat we verliefd zouden worden, dat was toch niet gepland… En toen was het te laat voor de waarheid…'
'Verdwijn uit mijn ogen.'
'Lieveling, alsjeblieft…'
'Ik had alles, werkelijk alles, voor je gedaan. Ik had mijn leven voor je gegeven!', brulde hij, en liep met tranen in zijn ogen weg.
---
Hij werd wakker. Een blik op de klok verraadde hem dat het even na elf uur was. Het desastreuze gesprek had drie dagen geleden plaatsgevonden. Hij haatte zijn emotionele aanvallen, hoewel hij zich ervan bewust was dat hij zijn succes als schrijver ook daaraan te danken had. In het park had hij zich als een klein kind gedragen en de hele daaropvolgende avond en nacht in zelfmedelijden gezwolgen. Steeds weer zag hij de beelden voor zijn ogen: hoe ze in zijn bed hadden gelegen, de grappen, de kussen onder de bomen, en steeds maakten zich woede en ongeloof weer van hem meester.
Maar nu wilde hij zich vermannen. Hij stapte uit het bed en stootte daarbij een leeg flesje bier om. Hij slofte naar de brievenbus, die hij al sinds drie dagen niet had geleegd, en bekeek ongeïnteresseerd de post door. Een aantal rekeningen, een flyer, maar toen stokte hij. Hij had een geelbruine envelop met haar naam als afzender in zijn handen. Een ogenblik lang overwoog hij de brief ongelezen te verscheuren, maar de bijna onwaarneembare geur van haar parfum die van het papier opsteeg vermurwden zijn woede. Hij scheurde de envelop open en las.
"Mijn liefste Frank,
Ik weet hoe boos je op me bent, en wat je me verwijt is terecht. Je wilde gisteren niet naar me luisteren. Ik schrijf deze woorden in de hoop dat je genoeg van me houdt om mijn verklaring te lezen.
Een jaar geleden ben ik op wens van mijn ouders met een kennis van mijn vader getrouwd. Hij was in alle opzichten een goede partij: hij komt uit een notabele familie en verzekerde mij van een toekomst in rijkdom. Mijn vaders bedrijf is failliet gegaan. Mijn ouders hoopten zo te bewerkstelligen dat ik niets tekort zou komen. Maar ik hou niet van mijn man. Hij drinkt veel en hij gokt, hij interesseert zich niet voor mij en zijn vrienden zijn oppervlakkig en arrogant. Ik heb altijd van een man als jij gedroomd, van een kunstenaar, met wie het leven een groot avontuur is.
Ik heb zo vaak gewenst dat Anthony niet zou bestaan, zodat wij samen zouden kunnen leven. Ik had het je moeten vertellen, maar iedere keer als wij samen waren genoot ik te zeer om die gelukzaligheid te bederven. Ik weet dat ik zwak ben geweest en je onrecht heb aangedaan. Ik wist dat je aanzoek een keer zou komen, maar ik wist me geen raad. Ik had alles gegeven om je geen pijn te hoeven doen. Ik hoop altijd nog op een wonder dat er voor zorgt dat Anthony ons geluk niet langer in de weg staat.
Vergeef me, mijn lief, en vergeet me niet.
Ik hou van je.
Voor altijd de jouwe,
Elaine."
Overmand door verdriet en machteloosheid verkreukelde Frank de brief. Hij had de vrouw van zijn dromen ontmoet, ze hield van hem, en toch konden ze niet samen zijn. Hij was woedend op haar omdat ze op hem af was gestapt - uit verveling, zoals ze zelf toegaf – en hem had verleid. Aan de andere kant had zij ook niet kunnen weten dat hij tot over zijn oren verliefd zou worden, en evenmin dat zij zelf gevoelens voor hem zou ontwikkelen. Eigenlijk was het gewoon heel ongelukkig gelopen. Hoe langer hij over haar woorden en de gebeurtenissen nadacht, des te meer hij inzag dat hij Elaine geen echt verwijt kon maken. Het was eerder haar familie die de schuld droeg, de mensen die haar tegen haar wil in hadden uitgehuwelijkt. En die Anthony, die haar niet met het respect behandelde dat ze verdiende. De wens die Elaine in haar brief beschreef bekroop hem ook. Als Anthony er niet zou zijn zouden zij samen kunnen leven. Hij, alleen hij was verantwoordelijk voor die combinatie van gevoelens die hem steeds weer overweldigden. Sinds de catastrofe in het park had hij afwisselend woede- en apathieaanvallen beleefd. Afgelopen nacht was hij in slaap gevallen zonder zich uit te kleden. Hij bekeek zichzelf in de spiegel: zijn hemd hing losjes uit zijn broek, onder zijn ogen waren donkere kringen te zien en hij had zich in de afgelopen dagen niet gewassen noch geschoren. Zijn woning rook naar alcohol en tabak, de ramen waren al zeker een etmaal niet meer open geweest. Hij streek de brief weer glad en las hem opnieuw. In de rechter bovenhoek stond haar naam. Hij tekende met zijn wijsvinger de letters die haar naam vormde na. Hij las. Ik heb altijd van een man als jij gedroomd... Ik hoop altijd nog op een wonder... Ik hou van je.
'Elaine', zei hij.
Toen nam hij een besluit.
---
Hij was regelrecht naar het adres gereden dat bovenaan de brief stond. Was het toeval, of had Elaine een hint willen geven? Ze had immers zelf geschreven hoe zeer ze wenste dat Anthony niet zou bestaan. Frank was stilletjes om het huis gelopen, een vrij grote villa in een buurt waar duidelijk alleen de beter bedeelden zich een huis konden veroorloven. In de tuin had hij een positie gevonden van waaruit hij Anthony kon zien zonder zelf ontdekt te worden. Zijn concurrent zat in de salon een krant te lezen terwijl hij af en toe een trekje van een sigaar nam, van Elaine was geen spoor te bekennen. Haar man las en rookte nietsvermoedend zoals hij waarschijnlijk iedere dag nietsvermoedend las en rookte. Hij was zich er niet van bewust dat hij zich slechts nog enkele tellen in het hier en nu zou bevinden. Toen Frank zich dat realiseerde stokte hij even. Hij had de touwtjes in handen. Anthony had er geen flauw idee van wie Frank was, laat staan dat niet hijzelf, maar Frank vanaf nu over het verdere verloop van zijn leven bestemde. Was dat wel eerlijk? Die gedachte maakte zich kort over hem meester, voordat hij zijn slechte geweten weer van zich afschudde. Soms moet men het lot in eigen hand nemen, sprak hij zichzelf toe.
Hij stond op, streek zijn hemd glad en liep vastberaden op de salon af. Vanwege het warme weer stond de deur naar de tuin open. Anthony merkte de beweging in zijn tuin, keek op en trok zijn wenkbrauwen verbaasd op toen hij de onbekende bezoeker op zich af zag komen. Die verbazing maakte onmiddellijk plaats voor angst toen Frank de revolver tevoorschijn haalde en zonder aarzeling afdrukte. Het was voorbij voordat hij het wist. Een moment lang bleef hij staan. Het gewicht van de revolver leek duizend maal vergroot toen hij toekeek hoe de man op zijn sofa neerzonk en een donkere vlek zijn beige overhemd verkleurde. Toen draaide hij om en maakte dat hij weg kwam. Het schot zou in de hele straat te horen zijn geweest, het kon dus niet lang duren voordat de eerste buren op zouden duiken. In plaats van de straat op en dus in hun armen te rennen, rende hij verder de tuin in. Hij sprong over kleine struiken, dook onder laag hangende takken van loofbomen door en tuimelde zo naar het beekje waar de tuin aan grensde. Het wapen begroef hij snel en slordig in het slijk. Hoewel hij het meest belastende bewijsstuk zo dus kwijt was, zouden de schrammen en vegen aan zijn armen alsnog op hem duiden. Hij vloekte hardop. De uitvoering van zijn plan – wat nauwelijks een plan geweest was , maar meer een plotselinge ingeving in een moment van frustratie en onmacht – was zo gemakkelijk geweest. Nu ging het erom te ontsnappen en bovendien Elaine te vinden. Hij sprong over het beekje en baande zich een weg door de struiken aan de andere oever. Waar was Elaine? Hij had geen tijd te verliezen. Het struikgewas werd dunner, hij zag een straat voor zich liggen. Paniekerig keek hij achterom en rende verder, steeds weer struikelend over stronkjes en losliggende keien. Werd hij achtervolgd? Inmiddels moest Anthony gevonden zijn. De straat voor hem was leeg. Hij rende erop af en besloot de weg in westelijke richting te volgen. Hij was buiten adem, zijn schoenen waren met stof bedekt, zijn broek en hemd besmeurd met vegen van mos en aarde. Waarom was Elaine niet thuis geweest? Zijn hart klopte hevig in zijn keel, het zweet liep over zijn rug en voorhoofd. Toen er een politiewagen op hem af kwam, wist hij dat hij had verloren. Hij liet zich op zijn knieën vallen en hoorde de sirenes, die eerder zwakker dan luider leken te worden naarmate ze onophoudelijk dichterbij kwamen.
Zes weken later
Franks haar was ongewassen, zijn baard langer dan ooit, zijn nagels afgekauwd. Hij vermeed de spiegel, maar hij wist dat zijn ogen rood waren. Hij kon zich geen nacht meer voor de geest halen waarin hij had doorgeslapen. Elke nacht werd hij geteisterd door vreselijke nachtmerries. Elke nacht hetzelfde beeld, steeds weer opnieuw: Elaine, mooier dan ooit met haar rode lippen, haar blonde haren met een haarband uit haar gezicht gehouden. Voor haar ligt haar man, dood, de rode vlek onder zijn lichaam wordt langzaam maar onverbiddelijk groter. Daarvoor zit hij, Frank, en staart verbijsterd naar het bloed aan zijn vingers. Dan die duivelse grijns van Elaine, die op hem neer kijkt. Soms wordt hij niet meteen wakker, maar droomt nog hoe ze hem een kushand toewerpt, hem bedankt en met een triomfantelijk gebaar wegloopt.
Het had de volgende dag al in de krant gestaan. "Moord uit jaloezie: weduwe miljonair". Bij het lezen van de kop was hij misselijk geworden. Het was al erg genoeg dat hij voor nog onbepaalde tijd vast zou zitten, waarom moest de krant er nog een schepje bovenop doen? Blijkbaar was Anthony niemand minder dan Tony Somers, een bekende beurshandelaar met miljoenen op de bank. Hij wurgde bij de gedachte. Hij had instinctief gehandeld in een gemoedstoestand waarin hij niet helder na kon denken. Anthony kon wel uit de weg geruimd zijn, maar zolang hij in de gevangenis zat, zouden Elaine en hij alsnog niet samen zijn. Zijn straf zou nog hoger uitvallen, nu duidelijk was dat het slachtoffer een bekende persoonlijkheid was. Had hij gedacht dat hij er zonder straf vanaf zou komen? Had hij überhaupt over de gevolgen nagedacht?
Dat had hij niet. Elaine daarentegen... Ze had op de avond van hun ontmoeting direct aangevoeld hoe hij in elkaar zat. Ze had haarfijn aangevoeld dat de kans groot was dat een dichter als hij irrationeel zou worden als de emoties te hoog opliepen. En dus had ze er alles aangedaan, ze had alles stap voor stap gepland en bedacht, zodat hij het vuile werk zou opknappen. Ja, ze verafschuwde Anthony, maar ze had geenszins met hem hoeven trouwen. Dat was een leugen, een van haar vele leugens geweest. Dat huwelijk was ze doelbewust aangegaan. Vanwege het geld. Geld. Dat was het enige waar Elaine's hart voor sloeg. "De weduwe van Mr. Somers was nog te zeer in schok om een reactie af te kunnen geven", berichtte het artikel. Hij had dat geloofd. Twee, drie, vier dagen lang. Maar toen ze hem niet opzocht en zijn brieven aan haar onbeantwoord bleven, begon het hem langzaam te dagen. Eerst dacht hij nog dat ze na de moord bang voor hem zou zijn of hem verafschuwde. Maar nog geen twee weken na de moord verscheen er een uitvoerig bericht in de sensatiekatern van de krant. Een ijverige journalist had ontdekt dat Elaine al maandenlang een affaire met een vriend van Anthony had, en was het stel toevallig in Frankrijk tegengekomen. De waarheid sloeg in als een bom toen Frank Elaine's foto zag, met haar witte wijde rok en een grote zomerhoed, een tevreden lach om haar rode lippen, onder de kop: "Weduwe Somers viert de zomer in Cannes met nieuwe partner!"
Aan de andere tafels zaten zakenmannen die zichzelf na een week hard werken op een drankje trakteerden, een verliefd stelletje dat de wereld om hen heen volledig vergeten scheen te zijn, een getrouwd stel dat elkaar volledig vergeten scheen te zijn, en vrienden die elkaar voor een kaartspelletje hier ontmoetten. Aan de bar zaten de stamgasten, hun sigaren paffend terwijl ze luidkeels discussieerden over het wel en leed binnen de kleine stad. De glanzende koffiemachine vormde een vervreemdend contrast met de afbladderende reclameposters aan de wanden, die gesierd werden door pin-up meisjes die Coca-Cola promootten, mannen in moderne maatpakken die sigaren aanprezen of in schitterende Cadillacs rondreden. In de hoek naast de bar was een klein podium opgebouwd, waarop een saxofonist voor een imaginair publiek speelde. Niemand van de gasten had werkelijk aandacht voor het optreden, en toch zou een ieder van hen verontwaardigd reageren als er op een avond eens geen muzikant de knarsende houten planken zou beklimmen.
Alles was zoals het hoorde. Totdat dat niet meer het geval was. Frank was geen man van veel woorden, en hoewel hij week op week in de bar te vinden was, praatte hij zelden met de eigenaar, de muzikanten of de andere stamgasten. Wanneer hij studeerde, studeerde hij. Daarom reageerde hij met een combinatie van irritatie en verbazing, toen hij iemand hoorde vragen of de plek aan zijn tafeltje al bezet was.
Hij keek op. Voor hem stond een charmante jonge vrouw in een elegant mantelpak waarin haar perfecte figuur uitermate goed tot uiting kwam. Ze droeg haar blonde haren naar de laatste mode opgestoken, haar aantrekkelijke mond was rood gestift, de rouge op haar wangen legde de juiste nadruk op haar lieftallige en tegelijkertijd sterke gelaatstrekken. Met grote blauwe ogen keek ze hem vragend aan, een vriendelijke maar gebiedende glimlach omspeelde haar lippen.
Frank studeerde graag ongestoord, maar hij was net zo min onvriendelijk als ongevoelig.
'Neemt u plaats,' zei hij met een uitnodigend gebaar op de stoel tegenover hem. 'Mag ik u iets te drinken aanbieden? Een Martini misschien?'
'Oh, heel vriendelijk van u, hartelijk dank,' antwoordde ze zichtbaar opgelucht, terwijl ze ging zitten.
'Een Martini voor de jongedame, Henry!', riep Frank naar de barkeeper, en ontving meteen een veelbetekenende knipoog terug.
'Mijn naam is Elaine,' stelde ze zich voor, en drukte met haar fijne vingers zijn uitgestoken hand.
'Frank.'
Hij keek haar geïnteresseerd aan.
'Ik zag u lezen. Ik zat daar –', ze wees op een leeg tafeltje aan de andere kant van het café – 'en moest gewoon op u af stappen. Stoort het u als ik rook?'
Frank maakte een instemmend gebaar. 'Ik had u niet gezien,' gaf hij toe. 'Ik moet waarschijnlijk vaker over de randen van mijn boek gluren.'
Ze glimlachte en stak haar sigaret aan. De manier waarop ze haar sigarettenpijpje vasthield en naar haar lippen bracht betoverde Frank. Gefascineerd keek hij toe hoe de rook in blauwgrijze kringels over haar rode lippen vloeide, en liep rood aan toen ze hem daarop betrapte. De barman zette de Martini geruisloos op het tafeltje en verdween subtiel, zonder een van beiden aan te spreken.
Frank riep zichzelf tot de orde en schraapte zijn keel. 'Wat brengt een aantrekkelijke jonge vrouw als u in een zaak als deze?'
Ze lachte hartelijk. 'De man aan mijn zijde moet immers ergens vandaan komen, niet waar?', antwoordde ze spottend.
De rode kleur steeg weer in zijn wangen. Hij zweeg beschaamd en verward. Ging dat vandaag de dag zo? Waren vrouwen al zozeer geëmancipeerd dat ze hun mannen zelf zochten?
'Maakt u zich er niet druk om,' vervolgde ze sussend toen ze zijn blik zag. ‘Dat is gewoon mijn directe manier van doen – het ligt niet aan u. Wat bent u aan het lezen?’
Hij begon opgelucht over het boek te vertellen, en al snel bevonden ze zich in een gesprek over de grote Amerikaanse en Engelse schrijvers en schrijfsters, over de dust bowl en de massaemigratie, over schrijven en andere hobby’s. Elaine bleek een buitengewoon goede gesprekspartner en heel anders dan de meisjes met wie Frank tot nu toe was uitgegaan, met wie hij hooguit over filmsterren, mode en recepten had kunnen praten. Haar reacties waren diepgaand en maakten duidelijk dat ze zich met de wereld om zich heen bezighield. De avond vloog voorbij, en pas toen de eigenaar hen erop attent maakte merkte Frank dat zij de laatst overgebleven gasten in het café waren.
Hij betaalde en begeleidde Elaine aan zijn arm naar buiten, waar hij na enkele stappen bleef staan.
'Ik moet hier naar rechts, en u?'
'De andere kant op. Zou u… zou u me nog een stuk kunnen begeleiden?', vroeg ze zacht, en kauwde verlegen op haar lip. Frank voelde een vleug van verliefdheid en lust in zich opstijgen – de alcohol, de sigarettenrook, de muziek (was die in de loop van de avond echt zwoeler geworden?): alles had ertoe bijgedragen dat hij binnen een paar uur tot over zijn oren verliefd was geworden.
'Heel graag.'
Ze liep dicht naast hem. Hij legde zijn arm om haar middel en voelde haar slanke taille onder zijn hand. Ze liepen een stuk zonder te praten, tot ze schuin naar hem omhoog keek. Het maanlicht reflecteerde in haar ogen.
'Frank…', fluisterde ze, en hield haar pas in.
Hij antwoordde niet, maar drukte zijn mond op haar lippen, die door het vele praten niet meer rood waren. Ze sloeg haar armen om zijn nek en beantwoordde de kus.
---
In de weken die volgden ontmoetten ze elkaar regelmatig. Wandelingen door het park, bioscoopbezoeken, lange avonden in bars en restaurants volgden elkaar in snel tempo op. Frank had het gevoel in een droom te leven. Een keer had hij Elaine mee naar zijn appartement genomen, dat eerder op een studentenwoning leek dan op het onderkomen van een volwassen, zelfstandige man, maar Elaine leek zich er niet aan te storen. Integendeel: met de grootste interesse had ze zijn boekenkast bestudeerd, had op zijn bed, slechts met een van Franks overhemden bekleed, delen van zijn manuscript gelezen, terwijl hij naast haar liggend rookte (hij had die gewoonte van haar overgenomen) en zichzelf tot de gelukkigste man op aarde kroonde. Hij had haar laten zien hoe men met een typmachine omgaat, en terwijl hij achter haar stond en haar vingers over de toetsen begeleidde, was de lust hen weer overkomen en hadden ze zich voor de tweede keer die dag bemind.
Hij droeg gedichten aan haar op, die hij haar voorlas terwijl ze in het park onder een boom lagen – haar hoofd op zijn schoot -, en ook al hadden ze het er niet over, plande hij in het geheim een toekomst met haar aan zijn zijde. Ze woonde nog bij haar ouders en wilde een beroep leren, maar wist nog niet precies wat. Ze wist hem te fascineren – hij kon haar urenlang toekijken, maar nooit kon hij raden wat er in haar hoofd omging. Als het om haar leven ging was ze terughoudend, omdat het naar eigen zeggen niet interessant was, maar ze was buitengewoon geïnteresseerd aan dat van hem, wat hem, ijdel als hij was, vleide.
'Ik zou je graag aan mijn ouders voorstellen,' zei hij op een avond tijdens een lange wandeling door het park. De lucht was zwoel, Elaine droeg een lichte zomerjurk, die tijdens het lopen sierlijk om haar heupen zwierde.
'Oh nee lieveling,' antwoordde ze lachend, 'zo serieus willen we het toch niet maken.'
'Waarom dan niet? Je bent een geschenk uit de hemel, het beste dat me ooit is overgekomen. Die prachtige tijd die we samen beleven… ik hoop, dat dat nooit voorbij gaat. Elaine…'
Hij liet zich voor haar op zijn knie vallen, greep haar hand en zei plechtig: 'Laten we trouwen!'
De glimlach verdween en maakte plaats voor een verwarde uitdrukking. Ze trok haar hand terug, schudde haar hoofd en sloeg haar ogen neer. Frank staarde haar verbluft aan.
'Wat? Wat is er?', vroeg hij indringend.
'Frank… Ik hou zielsveel van je…'
'Wat is dan het probleem? Laten we het doen!'
'Dat kan helaas niet Frank, het spijt me… Vraag liever niet verder… Ik kan nu beter gaan.'
Hij stond haastig op. 'Je kan nu niet weg gaan. Vertel me toch wat het probleem is. Ik weet zeker dat we een oplossing vinden.’
Ze verborg haar gezicht in haar handen, maar Frank pakte haar polsen en dwong haar hem aan te kijken.
'Ik had het je veel vroeger moeten vertellen… Of nee, eigenlijk had ik nooit bij je aan tafel mogen gaan zitten, maar… Ik wilde gewoon een leuke avond, een beetje afleiding, uit de sleur komen… maar toen werd ik verliefd, en jij, jij aanbad me…'
Franks hart klopte hevig in zijn borst. Een paniekvlaag overkwam hem. Hij omklemde haar polsen nog steviger en moest moeite doen om kalm te blijven. Hij slikte moeizaam.
'Hou je echt van me? Vertel me dan de waarheid voordat ik mijn verstand verlies.'
Ze zweeg.
'Zeg het me!', riep hij, en schudde haar daarbij zo heftig dat er tranen in haar ogen sprongen.
'Ik… ik ben getrouwd,' snikte ze uiteindelijk.
Frank liet haar handen los en staarde haar vol afschuw aan. Hij zweeg een tijdje terwijl hij probeerde de talloze gedachtes die in hem opkwamen te sorteren.
Toen hij eindelijk weer kon praten, was zijn stem ijskoud.
'Dus wekenlang heb je me in de waan gelaten dat ik je grote liefde ben. Wekenlang heb je me belogen. Naar je ouders! Op tijd thuis zijn! Van je man, ja! En de keren dat we elkaar niet konden zien, was dat vanwege hem? Omdat je hem al had beloofd iets met hem te ondernemen? En ik heb, naïef dat ik ben, geloofd dat je je moeder in het huishouden moest helpen!'
De laatste woorden schreeuwde hij woedend en diep gekwetst tegelijk.
'Frank! Het is niet wat je denkt, ik hou niet van hem, ik hou van jou! Ik schaamde me te zeer om het je te vertellen, vooral nadat ik je in de bar het gevoel gegeven had dat ik vrijgezel ben… Ik wist toch niet, ik kòn toch niet weten dat we verliefd zouden worden, dat was toch niet gepland… En toen was het te laat voor de waarheid…'
'Verdwijn uit mijn ogen.'
'Lieveling, alsjeblieft…'
'Ik had alles, werkelijk alles, voor je gedaan. Ik had mijn leven voor je gegeven!', brulde hij, en liep met tranen in zijn ogen weg.
---
Hij werd wakker. Een blik op de klok verraadde hem dat het even na elf uur was. Het desastreuze gesprek had drie dagen geleden plaatsgevonden. Hij haatte zijn emotionele aanvallen, hoewel hij zich ervan bewust was dat hij zijn succes als schrijver ook daaraan te danken had. In het park had hij zich als een klein kind gedragen en de hele daaropvolgende avond en nacht in zelfmedelijden gezwolgen. Steeds weer zag hij de beelden voor zijn ogen: hoe ze in zijn bed hadden gelegen, de grappen, de kussen onder de bomen, en steeds maakten zich woede en ongeloof weer van hem meester.
Maar nu wilde hij zich vermannen. Hij stapte uit het bed en stootte daarbij een leeg flesje bier om. Hij slofte naar de brievenbus, die hij al sinds drie dagen niet had geleegd, en bekeek ongeïnteresseerd de post door. Een aantal rekeningen, een flyer, maar toen stokte hij. Hij had een geelbruine envelop met haar naam als afzender in zijn handen. Een ogenblik lang overwoog hij de brief ongelezen te verscheuren, maar de bijna onwaarneembare geur van haar parfum die van het papier opsteeg vermurwden zijn woede. Hij scheurde de envelop open en las.
"Mijn liefste Frank,
Ik weet hoe boos je op me bent, en wat je me verwijt is terecht. Je wilde gisteren niet naar me luisteren. Ik schrijf deze woorden in de hoop dat je genoeg van me houdt om mijn verklaring te lezen.
Een jaar geleden ben ik op wens van mijn ouders met een kennis van mijn vader getrouwd. Hij was in alle opzichten een goede partij: hij komt uit een notabele familie en verzekerde mij van een toekomst in rijkdom. Mijn vaders bedrijf is failliet gegaan. Mijn ouders hoopten zo te bewerkstelligen dat ik niets tekort zou komen. Maar ik hou niet van mijn man. Hij drinkt veel en hij gokt, hij interesseert zich niet voor mij en zijn vrienden zijn oppervlakkig en arrogant. Ik heb altijd van een man als jij gedroomd, van een kunstenaar, met wie het leven een groot avontuur is.
Ik heb zo vaak gewenst dat Anthony niet zou bestaan, zodat wij samen zouden kunnen leven. Ik had het je moeten vertellen, maar iedere keer als wij samen waren genoot ik te zeer om die gelukzaligheid te bederven. Ik weet dat ik zwak ben geweest en je onrecht heb aangedaan. Ik wist dat je aanzoek een keer zou komen, maar ik wist me geen raad. Ik had alles gegeven om je geen pijn te hoeven doen. Ik hoop altijd nog op een wonder dat er voor zorgt dat Anthony ons geluk niet langer in de weg staat.
Vergeef me, mijn lief, en vergeet me niet.
Ik hou van je.
Voor altijd de jouwe,
Elaine."
Overmand door verdriet en machteloosheid verkreukelde Frank de brief. Hij had de vrouw van zijn dromen ontmoet, ze hield van hem, en toch konden ze niet samen zijn. Hij was woedend op haar omdat ze op hem af was gestapt - uit verveling, zoals ze zelf toegaf – en hem had verleid. Aan de andere kant had zij ook niet kunnen weten dat hij tot over zijn oren verliefd zou worden, en evenmin dat zij zelf gevoelens voor hem zou ontwikkelen. Eigenlijk was het gewoon heel ongelukkig gelopen. Hoe langer hij over haar woorden en de gebeurtenissen nadacht, des te meer hij inzag dat hij Elaine geen echt verwijt kon maken. Het was eerder haar familie die de schuld droeg, de mensen die haar tegen haar wil in hadden uitgehuwelijkt. En die Anthony, die haar niet met het respect behandelde dat ze verdiende. De wens die Elaine in haar brief beschreef bekroop hem ook. Als Anthony er niet zou zijn zouden zij samen kunnen leven. Hij, alleen hij was verantwoordelijk voor die combinatie van gevoelens die hem steeds weer overweldigden. Sinds de catastrofe in het park had hij afwisselend woede- en apathieaanvallen beleefd. Afgelopen nacht was hij in slaap gevallen zonder zich uit te kleden. Hij bekeek zichzelf in de spiegel: zijn hemd hing losjes uit zijn broek, onder zijn ogen waren donkere kringen te zien en hij had zich in de afgelopen dagen niet gewassen noch geschoren. Zijn woning rook naar alcohol en tabak, de ramen waren al zeker een etmaal niet meer open geweest. Hij streek de brief weer glad en las hem opnieuw. In de rechter bovenhoek stond haar naam. Hij tekende met zijn wijsvinger de letters die haar naam vormde na. Hij las. Ik heb altijd van een man als jij gedroomd... Ik hoop altijd nog op een wonder... Ik hou van je.
'Elaine', zei hij.
Toen nam hij een besluit.
---
Hij was regelrecht naar het adres gereden dat bovenaan de brief stond. Was het toeval, of had Elaine een hint willen geven? Ze had immers zelf geschreven hoe zeer ze wenste dat Anthony niet zou bestaan. Frank was stilletjes om het huis gelopen, een vrij grote villa in een buurt waar duidelijk alleen de beter bedeelden zich een huis konden veroorloven. In de tuin had hij een positie gevonden van waaruit hij Anthony kon zien zonder zelf ontdekt te worden. Zijn concurrent zat in de salon een krant te lezen terwijl hij af en toe een trekje van een sigaar nam, van Elaine was geen spoor te bekennen. Haar man las en rookte nietsvermoedend zoals hij waarschijnlijk iedere dag nietsvermoedend las en rookte. Hij was zich er niet van bewust dat hij zich slechts nog enkele tellen in het hier en nu zou bevinden. Toen Frank zich dat realiseerde stokte hij even. Hij had de touwtjes in handen. Anthony had er geen flauw idee van wie Frank was, laat staan dat niet hijzelf, maar Frank vanaf nu over het verdere verloop van zijn leven bestemde. Was dat wel eerlijk? Die gedachte maakte zich kort over hem meester, voordat hij zijn slechte geweten weer van zich afschudde. Soms moet men het lot in eigen hand nemen, sprak hij zichzelf toe.
Hij stond op, streek zijn hemd glad en liep vastberaden op de salon af. Vanwege het warme weer stond de deur naar de tuin open. Anthony merkte de beweging in zijn tuin, keek op en trok zijn wenkbrauwen verbaasd op toen hij de onbekende bezoeker op zich af zag komen. Die verbazing maakte onmiddellijk plaats voor angst toen Frank de revolver tevoorschijn haalde en zonder aarzeling afdrukte. Het was voorbij voordat hij het wist. Een moment lang bleef hij staan. Het gewicht van de revolver leek duizend maal vergroot toen hij toekeek hoe de man op zijn sofa neerzonk en een donkere vlek zijn beige overhemd verkleurde. Toen draaide hij om en maakte dat hij weg kwam. Het schot zou in de hele straat te horen zijn geweest, het kon dus niet lang duren voordat de eerste buren op zouden duiken. In plaats van de straat op en dus in hun armen te rennen, rende hij verder de tuin in. Hij sprong over kleine struiken, dook onder laag hangende takken van loofbomen door en tuimelde zo naar het beekje waar de tuin aan grensde. Het wapen begroef hij snel en slordig in het slijk. Hoewel hij het meest belastende bewijsstuk zo dus kwijt was, zouden de schrammen en vegen aan zijn armen alsnog op hem duiden. Hij vloekte hardop. De uitvoering van zijn plan – wat nauwelijks een plan geweest was , maar meer een plotselinge ingeving in een moment van frustratie en onmacht – was zo gemakkelijk geweest. Nu ging het erom te ontsnappen en bovendien Elaine te vinden. Hij sprong over het beekje en baande zich een weg door de struiken aan de andere oever. Waar was Elaine? Hij had geen tijd te verliezen. Het struikgewas werd dunner, hij zag een straat voor zich liggen. Paniekerig keek hij achterom en rende verder, steeds weer struikelend over stronkjes en losliggende keien. Werd hij achtervolgd? Inmiddels moest Anthony gevonden zijn. De straat voor hem was leeg. Hij rende erop af en besloot de weg in westelijke richting te volgen. Hij was buiten adem, zijn schoenen waren met stof bedekt, zijn broek en hemd besmeurd met vegen van mos en aarde. Waarom was Elaine niet thuis geweest? Zijn hart klopte hevig in zijn keel, het zweet liep over zijn rug en voorhoofd. Toen er een politiewagen op hem af kwam, wist hij dat hij had verloren. Hij liet zich op zijn knieën vallen en hoorde de sirenes, die eerder zwakker dan luider leken te worden naarmate ze onophoudelijk dichterbij kwamen.
Zes weken later
Franks haar was ongewassen, zijn baard langer dan ooit, zijn nagels afgekauwd. Hij vermeed de spiegel, maar hij wist dat zijn ogen rood waren. Hij kon zich geen nacht meer voor de geest halen waarin hij had doorgeslapen. Elke nacht werd hij geteisterd door vreselijke nachtmerries. Elke nacht hetzelfde beeld, steeds weer opnieuw: Elaine, mooier dan ooit met haar rode lippen, haar blonde haren met een haarband uit haar gezicht gehouden. Voor haar ligt haar man, dood, de rode vlek onder zijn lichaam wordt langzaam maar onverbiddelijk groter. Daarvoor zit hij, Frank, en staart verbijsterd naar het bloed aan zijn vingers. Dan die duivelse grijns van Elaine, die op hem neer kijkt. Soms wordt hij niet meteen wakker, maar droomt nog hoe ze hem een kushand toewerpt, hem bedankt en met een triomfantelijk gebaar wegloopt.
Het had de volgende dag al in de krant gestaan. "Moord uit jaloezie: weduwe miljonair". Bij het lezen van de kop was hij misselijk geworden. Het was al erg genoeg dat hij voor nog onbepaalde tijd vast zou zitten, waarom moest de krant er nog een schepje bovenop doen? Blijkbaar was Anthony niemand minder dan Tony Somers, een bekende beurshandelaar met miljoenen op de bank. Hij wurgde bij de gedachte. Hij had instinctief gehandeld in een gemoedstoestand waarin hij niet helder na kon denken. Anthony kon wel uit de weg geruimd zijn, maar zolang hij in de gevangenis zat, zouden Elaine en hij alsnog niet samen zijn. Zijn straf zou nog hoger uitvallen, nu duidelijk was dat het slachtoffer een bekende persoonlijkheid was. Had hij gedacht dat hij er zonder straf vanaf zou komen? Had hij überhaupt over de gevolgen nagedacht?
Dat had hij niet. Elaine daarentegen... Ze had op de avond van hun ontmoeting direct aangevoeld hoe hij in elkaar zat. Ze had haarfijn aangevoeld dat de kans groot was dat een dichter als hij irrationeel zou worden als de emoties te hoog opliepen. En dus had ze er alles aangedaan, ze had alles stap voor stap gepland en bedacht, zodat hij het vuile werk zou opknappen. Ja, ze verafschuwde Anthony, maar ze had geenszins met hem hoeven trouwen. Dat was een leugen, een van haar vele leugens geweest. Dat huwelijk was ze doelbewust aangegaan. Vanwege het geld. Geld. Dat was het enige waar Elaine's hart voor sloeg. "De weduwe van Mr. Somers was nog te zeer in schok om een reactie af te kunnen geven", berichtte het artikel. Hij had dat geloofd. Twee, drie, vier dagen lang. Maar toen ze hem niet opzocht en zijn brieven aan haar onbeantwoord bleven, begon het hem langzaam te dagen. Eerst dacht hij nog dat ze na de moord bang voor hem zou zijn of hem verafschuwde. Maar nog geen twee weken na de moord verscheen er een uitvoerig bericht in de sensatiekatern van de krant. Een ijverige journalist had ontdekt dat Elaine al maandenlang een affaire met een vriend van Anthony had, en was het stel toevallig in Frankrijk tegengekomen. De waarheid sloeg in als een bom toen Frank Elaine's foto zag, met haar witte wijde rok en een grote zomerhoed, een tevreden lach om haar rode lippen, onder de kop: "Weduwe Somers viert de zomer in Cannes met nieuwe partner!"