Vera Nijveld
  • Home
    • About me
  • History
  • Book reviews
  • Authors
  • Blog
  • Geschichten / Verhalen / Stories
    • Deutsch >
      • Eine schicksalhafte Begegnung
      • Ein Opfer für die Liebe
      • Wir rannten und lachten
      • Geisterbahnhof >
        • De oneindige val
      • Dokument Nr. 1, Az. 12345-V-3A
      • Von einer Katze
      • Der nächtliche Besuch
      • Nach dem Fall
      • Genesis oder die geschriebene Wahrheit
      • Dr. Reinhardt oder der Wunsch, ein Gott zu sein
      • Gespräch zwischen Jung und Alt
      • Der allesentscheidende Entschluss des Herrn Neumann
    • Nederlands >
      • Een bar, een ontmoeting
      • Een offer voor de liefde
      • We renden en lachten
      • Spookstation
      • Genesis of de geschreven waarheid
      • Emma: een fragment
      • Dr. Reinhardt of de wens een god te zijn
      • Het allesbepalende besluit van de heer Neumann
    • English >
      • Ghost station
      • A cat's thoughts
      • The Nocturnal Visit
      • After Falling
      • Genesis
      • The Man With The Many Masks

Een offer voor de liefde

Duitsland, 1932

Rammelend vertrekt de trein uit het station. Eerst langzaam, dan gaat hij steeds sneller. Evelyn heeft een plekje in een lege coupé in de achterste wagon gevonden en legt nu met een zucht van verlichting haar hoofd tegen het raam. De zware koffer ligt op het bagagerek boven haar hoofd; haar veterlaarsjes knellen van de lange mars die ze achter de rug heeft. De envelop houdt ze nog steeds stevig vast, alsof ze bang is dat iemand hem van haar zou kunnen afnemen. De trein is nu op volle snelheid en in plaats van bomen ziet ze alleen nog maar vage vormen aan haar ogen voorbij schieten. Ze richt haar blik op haar handen, die in zijden handschoenen op haar schoot liggen en de envelop bijna verfrommelen. Een blik op dat kleine, sierlijke handschrift snoert haar de keel dicht. Ze voelt de tranen in haar ogen branden, maar ze wil sterk zijn. Ze moet. Voor hem.
Al toen de envelop haar voor het eerst werd overhandigd, vormde zich een dikke brok in haar keel. De afzender was dezelfde als die van de brieven die ze steeds met een gelukzalig gevoel in ontvangst had genomen, maar het handschrift was anders. Er was iets mis, dat wat haar onmiddellijk duidelijk. Snel had ze de brief uit zijn omslag getrokken en was snel over de regels gevlogen. De schrijver van de brief had moeite gedaan om mild te klinken, maar de boodschap was daardoor niet minder vernietigend. Geraakt door de kogel van een medesoldaat. Een schot, per ongeluk gevallen op het oefenterrein. In zijn zij binnengedrongen, niet direct dodelijk, maar de gevolgen van de inwendige verwondingen waren volgens de kazernearts niet meer tegen te gaan. Peter zou sterven. Dat was in essentie de inhoud van die verschrikkelijke brief. Haar geliefde, van wie niemand iets wist. Met wie ze oud zou worden, met wie ze de wereld zou veroveren. Ze hadden elkaar beloofd met elkaar te trouwen en samen een nieuw leven te beginnen. Ze hadden over Amerika gedroomd, over een nieuw begin, ver weg van hun families die heel andere plannen voor hen hadden. Want voor Peters vader was het altijd een uitgemaakte zaak geweest dat Peter in zijn voetstappen zou treden. Hijzelf was in de oorlog een succesvolle officier geweest. Hij keek op een glorieuze loopbaan terug en werd ondanks de Duitse nederlaag hoog ingeschat. Peter’s oudere broer streefde daadwerkelijk eenzelfde soort carrière na. Hij had zijn vader op een voetstuk geplaatst en wilde minstens net zoveel succes hebben. Of die beslissing werkelijk vrijwillig was zou hij nooit toegeven, niet eens aan zichzelf. Het was de enige manier om überhaupt aandacht van hun vader te krijgen. Peter, de jongere van het stel, bleef geen andere keus. De toekomst was voor hem al opgetekend. Peter, de goedhartigste mens op aarde, moest zich erop voorbereiden koudbloedig mensen neer te schieten. Erger nog, hij moest zijn latere inferieuren bevelen dat te doen.

Voor een vrouw als zij was in dit uitgestippelde leven geen plek. Een meisje uit een boerenfamilie was in de ogen van Peter’s familie nog minder waard dan sommige dieren. Maar desondanks was hij vastbesloten met haar te trouwen. Hij had beloofd dat hij een manier zou vinden om zich van zijn familie los te maken en zijn leven met haar te door te brengen. Ze was er altijd van overtuigd geweest dat het hem zou lukken. De fervente blik in zijn ogen had het haar bevestigd, meer nog dan zijn woorden bij hun afscheid, vier maanden geleden. Hij moest voor minstens een half jaar naar een kazerne in Beieren, om daar opgeleid te worden. De laatste paar uur voor zijn vertrek hadden ze samen in een jachthuisje in het bos doorgebracht, de plek die al vanaf het begin van hun verhouding hun geheime ontmoetingsplaats was. Ze had thuis geleerd dat het verkeerd was om intiem met een man te zijn voordat de verbinding door de kerk was gezegend, maar ze kon zich niet voorstellen dat God zoiets heerlijks werkelijk zou verbieden. Ze snakte naar de aanraking van zijn handen op haar lichte huid, haar vingers in zijn zachte krullen te begraven en zijn geur in zich op te nemen.

Ze streelt over haar buik. De lichte welving is onder haar jurk nog niet te herkennen, maar ze voelt hem wel. Is het wezentje dat ze in zich draagt geen teken dat God hun relatie billijkt? Aan de andere kant… hoe moest ze dan Peter’s ongeluk duiden? Dat waren de vragen die haar steeds weer opnieuw door haar hoofd gingen.

Ze had Peter nog niet van haar toestand verteld. Ze had het nog niet gedurfd. Tenslotte kon hij officieel de vader niet zijn, niet voor de buitenwereld. Ze had erop gespeculeerd dat ze tot de geboorte een oplossing zouden hebben gevonden. Maar wat er met het kindje zou gebeuren was van later zorg. Haar moeder zou haar steunen, dat wist ze zeker. Het zou niet gemakkelijk voor haar zijn om te accepteren dat haar ongetrouwde dochter een kindje in zich droeg, maar ze zou haar niet in de steek laten. Maar nu ging het om Peter en daarom hem nog een keer in de ogen, die reebruine trouwe ogen, te kunnen kijken en voorgoed afscheid van hem te nemen. Voorgoed. Dat er nu een traan over haar wang loopt had ze niet kunnen voorkomen.

Als ze eindelijk de kazerne bereikt schemert het al. De weg vanaf het station heeft ze met een taxi afgelegd omdat ze in een onbekende stad niet te voet durfde te gaan. Aan de ingang treft ze een vriendelijk ogende, wat oudere man van rond de zestig, en vraagt naar Peter. Ondanks haar pogingen om sterk te blijven slaat haar stem meermaals over. De man weet klaarblijkelijk van de situatie, aangezien hij haar medelijdend aankijkt en haar zegt dat ze hem naar de ziekenzaal kan volgen. De prachtige ontvangsthal met haar hoge plafond zouden normaal gesproken grote indruk op haar maken, maar nu neemt ze het nauwelijks waar. Met iedere stap groeit haar angst. Hoe zou hij eruit zien? Ze had nog nooit iemand met een schotwond gezien, maar had er wel de meest verschrikkelijke verhalen over gehoord. Ze kende geruchten over verre familieleden die in de oorlog hadden gevochten en daar verwondingen hadden opgelopen, maar deze mannen had ze nooit gezien.
Ze bestijgen een brede, marmeren trap. Door de grote, getraliede ruiten ziet ze de invallende duisternis. Opeens wordt haar bewust dat ze niet eens weet of ze hier wel kan overnachten. Dann bereiken ze de ziekenzaal en de portier laat haar bij een verpleegster achter, die de deur voor haar opent.  

Met snel kloppend hart betreedt ze de zaal, die sterk naar desinfecteermiddel ruikt. De verpleegster wijst op het bed waar Peter ligt en laat haar dan alleen. De deur sluit zachtjes achter haar. Langzaam schrijdt ze door de zaal tot ze voor het enige bezette bed staat. De wollen deken is bijna volledig over zijn hoofd getrokken, slechts een pluk van zijn bruine haar steekt er nog bovenuit.
“Peter…”, fluistert ze terwijl ze met trillende handen de deken terugslaat. Ze schrikt terug wanneer ze ziet dat de man in het bed Peter niet is. Verward kijkt ze om zich heen, maar dit is werkelijk het enige bed waar iemand in ligt. Dan knippert de man met zijn ogen, gewekt door de plotselinge inval van licht.
“Ach, Evelyn”, glimlacht hij als hij haar ziet.
Ze heeft nauwelijks tijd om verward of verbaasd te zijn.
“Maak je geen zorgen. Het gaat goed met hem. Ga liever even zitten.”
Hij maakt een beweging met zijn hoofd in de richting van een rieten stoel die naast het bed staat. Zwijgend neemt ze plaats, terwijl er duizenden gedachten door haar hoofd schieten. De man ziet er uitgeput uit, maar hij probeert rechtop te gaan zitten. Hij vervolgt: “Het was allemaal deel van een plan dat Peter voor jullie heeft bedacht. Het spijt hem dat je er waarschijnlijk veel verdriet door hebt gehad. Maar het was de enige manier. Zijn ouders krijgen binnenkort een brief waarin staat dat hij is overleden. Ze zullen niet op tijd bij de begrafenis kunnen zijn en daardoor niet weten dat het graf, waar zijn naam op staat…”
Hij valt stil, zijn gezicht is van pijn verwrongen. In een reflex legt ze haar hand op de zijne. Ze heeft pas een deel werkelijk begrepen, haar hoofd kookt over van verwarring, maar deze man straalt iets uit waardoor ze hem meteen een warm hart toedraagt.
“Dank je. Dank je. Het gaat alweer.”
“U heeft pijn… Die schotwond… Dat was u dus?”, stamelt ze.
“Ja. Ik ben geraakt. Niet Peter. Ik heb zijn plek ingenomen. Zodat hij met jou kan vluchten.”
“Maar… Hoe kan dat dan, de mensen hier weten toch…”
Hij glimlacht.
“We lijken genoeg op elkaar om de hoge heren die later bij de begrafenis zullen zijn om de tuin te leiden. Zijn naam staat in alle aktes. Het gaat bij de leiders van de kazerne niet om de mensen. We zijn zelf wapens, onderdelen in een oorlogsmachinerie. Dat is juist wat Peter zo verafschuwde. Maar de soldaten onderling zijn vrienden. En de soldaten, Peter’s vrienden hier, kennen de waarheid. Er ging geen avond voorbij waarop hij niet over jou vertelde. Toen de kogel mij raakte, heeft hij zijn kans meteen geroken. En dat was ook logisch. Ik ben een weeskind en bovendien nog joods, niemand zal het mij kwalijk nemen dat ik op een dag opeens uit het land ben verdwenen. We hebben onze identiteiten gewisseld zodat jullie vrij kunnen zijn.”

Zo zat het dus. Peter was helemaal niet geraakt. Hij had haar echter ook niet de waarheid kunnen schrijven, omdat de uitgaande post wordt gelezen. Hij had het heel voorzichtig en slim aangepakt. Een deel van haar wil meteen naar haar geliefde, maar ze voelt ook diepe dankbaarheid voor de man aan wiens bed ze zit. Langzaam wordt haar duidelijk dat hij met een plan heeft ingestemd dat inhoudt hij voor altijd onder een andere naam begraven zal zijn. Peter zou onder zijn naam verder leven. De mensen zouden bij zijn afscheidsceremonie om een ander mens rouwen. De man kende Peter echter pas sinds ze hier vier maanden geleden samen met hun opleiding waren begonnen. Hij had dat niet hoeven doen, maar hij deed het omdat hij voor Peter en haar iets kon en wilde betekenen.
Ze neemt zijn hand en knijpt er zachtjes in.
“Wat is uw naam? U verdient de beste plek in de hemel”, fluistert ze hees.
“Simon.”
Hij glimlacht, maar ze ziet de vermoeidheid in zijn gezicht. Zo wil ze hem niet achterlaten.
“Waar is Peter nu?”
“Vermoedelijk boven in de gemeenschappelijke woonkamer. Hij is iedere avond minstens een uur lang bij me. Jullie zijn twee heel goede mensen. Ik ben blij dat mijn ongeluk in ieder geval tot gevolg heeft dat jullie geholpen zijn...”
Op dat moment gaat de deur open. Evelyn ziet de zuster, maar dan herkent ze achter haar de contouren van haar verloofde. Bijna was ze op hem af gerend, maar ze herinnert zich nog net op tijd dat ze in de ogen van de verpleegster aan het bed van haar geliefde zit, en Peter nu Simon is. Gelukkig houdt ze Simon’s hand vast. Ook Peter kan zich slechts met moeite inhouden.
“Oh, Evelyn, je bent er. Ik wist niet dat… Ik kan ook later terugkomen, Peter”, zegt hij zo neutraal als het hem mogelijk is.
“Nee, nee, kom gerust verder”, antwoordt Simon.
Hij knikt de verpleegster toe, die daarop de zaal weer verlaat. In enkele ogenblikken staat Peter aan het bed en drukt Evelyn stevig tegen zich aan. Eindelijk weer zijn geur in zich op te nemen, zijn warmte te voelen… Te weten dat tussen hun lichamen de vrucht van hun liefde groeit en zij vrij zijn… Tranen vermengen zich met kussen, uit pure vreugde komt er geen woord over haar lippen.

“Het spijt me zo dat ik…”, begint Peter, maar Evelyn legt haar vinger op zijn mond.
“Het is goed zo… We worden gelukkig”, straalt ze.
“Ik heb alles geregeld. Je kunt hier blijven tot… tot we weg kunnen. Nadat…”
Hij hapert, maar Simon neemt het over.
“Nadat mijn begrafenis achter de rug is. Dan gaat de brief aan Peter’s ouders de deur uit en jullie reizen naar Parijs, van waaruit jullie je nieuwe leven zullen beginnen.”
Evelyn pakt opnieuw Simon’s hand.
“We zullen ons kindje naar jou vernoemen”, zegt ze even geroerd als vastberaden.
Peter kijkt verrast naar haar en dan naar haar buik.
“Ja lieveling. Ik ben zwanger”, lacht ze stil, en legt daarbij zijn hand op de kleine ronding. Zo blijven ze staan, alle drie verbonden.

Powered by Create your own unique website with customizable templates.
  • Home
    • About me
  • History
  • Book reviews
  • Authors
  • Blog
  • Geschichten / Verhalen / Stories
    • Deutsch >
      • Eine schicksalhafte Begegnung
      • Ein Opfer für die Liebe
      • Wir rannten und lachten
      • Geisterbahnhof >
        • De oneindige val
      • Dokument Nr. 1, Az. 12345-V-3A
      • Von einer Katze
      • Der nächtliche Besuch
      • Nach dem Fall
      • Genesis oder die geschriebene Wahrheit
      • Dr. Reinhardt oder der Wunsch, ein Gott zu sein
      • Gespräch zwischen Jung und Alt
      • Der allesentscheidende Entschluss des Herrn Neumann
    • Nederlands >
      • Een bar, een ontmoeting
      • Een offer voor de liefde
      • We renden en lachten
      • Spookstation
      • Genesis of de geschreven waarheid
      • Emma: een fragment
      • Dr. Reinhardt of de wens een god te zijn
      • Het allesbepalende besluit van de heer Neumann
    • English >
      • Ghost station
      • A cat's thoughts
      • The Nocturnal Visit
      • After Falling
      • Genesis
      • The Man With The Many Masks